Zorg als menselijke hoofdactiviteit
Het steentijdgroepje is een logische vorm om te overleven als diersoort met de langste opvoedtijd, waarbij meer opvoeders dan alleen de moeder nodig zijn. Zorgzaamheid is daarom het belangrijkste kenmerk van ons groepsgedrag: het zorgen voor elkaar. Het steentijdgroepje zorgde voor de kinderen, maar ook voor de oude en zieke groepsleden.
Uit VOOR ONZE DOCHTERS van Monika Bankert
De afgelopen weken schreef ik over de twee welzijnsvoorwaarden die gelden voor het eerste niveau, de kern of spil van de Menselijkheidsindex*, de individuele volwassene: de fysieke en geestelijke gezondheid zijn de basis voor een gelukkig functioneren, de eerste twee welzijnsvoorwaarden.
Deze zesde tip is gebaseerd op de derde welzijnsvoorwaarde en hoort bij het tweede niveau van de Menselijksheidsindex, het individuele kind. De kinderen zijn het hart en de toekomst van de mensheid. Volwassenen zorgen voor kinderen. Voor de toekomst van ons allen is het belangrijk dat de kwetsbare periode van baby tot breinvolwassene (gemiddeld 25 voor jongens en 23 voor meisjes) op een goede manier plaatsvindt. Zodat kinderen en volwassenen ieder gelukkig zijn in voorbereiding op een duurzame gezonde toekomst.
De derde welzijnsvoorwaarde gaat over een gezonde opleiding en vorming van lichaam en brein voor kinderen.
Wat betekent dit onderwerp voor onze nieuwe lijsttrekkers?
De quote uit VOOR ONZE DOCHTERS noemt zorgen voor kinderen een oeroud onderdeel van ons groepsgedrag. Dit betekent dat de groep, en hier hoort de overheid bij, gemeenschappelijke voorzieningen voor kinderen organiseert, zodanig dat zij kennis en ervaring krijgen bij alles wat nodig is voor een gezond volwassen leven. Op een manier die past bij hun ontwikkeling op dat moment.
Dat gaat niet altijd goed. Toevallig heeft een verkeerd politiek besluit in de zorg voor kinderen ervoor gezorgd dat mijn ogen werden geopend voor maatschappelijke problemen.
Na vijftien jaar interim-opdrachten uitvoeren bij multinationals ging ik in 2015 een organisatie in de geestelijke jeugdgezondheidszorg helpen bij de transitie naar financiering door de gemeenten. Tot dat moment werd de geestelijke jeugdgezondheidszorg vergoed door ziektekostenverzekeraars, maar dat veranderde door de in dat jaar ingevoerde zorgwet.
Bij mijn opdrachtgever betekende dit in plaats van een financiering door minder dan tien ziektekostenverzekeraars (volgens een uniform prestatie- en financieringssysteem) naar financiering door meer dan honderd gemeenten met ieder met hun eigen meet- en afrekensysteem, en daarbij voor iedere gemeente een jaarlijkse afrekening met accountantsverklaring.
Deze wet leidde bij de jeugdzorgorganisaties tot dramatisch hoge adviseurs- en accountantskosten. Ook hadden de gemeenten veel adviseurs rondlopen, want ze hadden nog geen kennis van de geestelijke jeugdgezondszorg en hoe ze dit moesten inkopen.
Het ergste was dat er lange wachtlijsten in de jeugdzorg kwamen, want er was maar een beperkt budget per gemeente. De politiek had immers bedacht dat met deze systeemverandering het totale budget voor geestelijke jeugdzorg 25% lager werd. Feitelijk was het werkelijk te besteden budget nog lager, omdat het geld voor de zorg door de slechte administratieve organisatie van de wet (met extra kosten voor gemeenten en voor jeugdzorginstellingen) voor een deel niet terecht kwam bij het doel, maar bij adviseurs, nieuwe IT-systemen, extra administrateurs en accountants. Op het doel, de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd, zou een menselijke overheid nooit moeten bezuinigen, omdat een geestelijk gezonde jeugd zich driedubbel terugbetaald in de toekomst.
Dat was het moment waarop ik dacht: ‘Hoe is het mogelijk dat sommige dingen zo slecht georganiseerd of bedacht zijn door de politiek?’. Niet alleen de organisatie, maar ook het eigenlijke doel van de zorgwet was zo fout: een bezuiniging van 25% op de geestelijke gezondheidszorg van de jeugd in het tijdperk van het **hulpbrein.
Door dit tijdperk van het hulpbrein, de digitale wereld waarin we nu leven, is onze verbinding met de natuur steeds zwakker geworden. Dit is direct van invloed op onze geestelijke gezondheid, omdat ons eigen brein continue met het hulpbrein om moet gaan. Voor het kwetsbare kinder- en puberbrein is de invloed nog groter. In alle rumoer van het hulpbrein is het makkelijk om het contact met het eigen brein en lichaam, met de eigen authentieke zelf, te verliezen.
**Hulpbreinen, zoals mobiele telefoons, laptops en smartwatches, zijn onze persoonlijke elektronische breinuitbreidingen die ons helpen met onder meer rekenkracht, geheugenopslag, informatie en communicatie.
Het tijdperk van het hulpbrein waarin de mogelijkheden voor tijdsbesteding eindeloos zijn en onze gedachten verveelvoudigen door de exponentieel stijgende gewilde en ongewilde informatie- en communicatie-impulsen die onze hulpbreinen uitspuwen.
De gezondheid van kinderen is door meer politieke beslissingen geschaad. Mijn dochters horen bij de pechgeneratie van de studiefinanciering, die in ruil voor afschaffing van hun beurs beter onderwijs zouden krijgen. In de praktijk is er geen beter onderwijs geweest en moeten ze nu leven met hoge studieschulden. Dat laatste is een welzijnsonvriendelijke omstandigheid aan het begin van een volwassen leven leidend tot ongezonde, structurele stress.
Ik vind het heel ernstig dat de landelijke overheid zoveel bezuinigd heeft op haar zorgtaak voor de jeugd. Zowel op geestelijke gezondheidszorg, als op studiefinanciering, maar ook op fysieke ontwikkeling zoals bijvoorbeeld in 1985 het afschaffen van schoolzwemmen in een ‘waterland’. Ik hoop dat de bezuinigingen op de zorg voor onze kinderen stoppen en dat fouten uit het verleden worden gecorrigeerd. Investeren in gezonde jeugd is duurzaam beleid voor de toekomst van ons land.
Daarom deze boodschap aan onze nieuwe lijsttrekkers: ‘zorg goed voor onze kinderen’. Al sinds mensenheugenis, het steentijdgroepje, is dit de basistaak van ons groepsgedrag. Kinderen zijn de toekomst van ons land en verdienen een gezonde begeleiding, opvoeding en opleiding naar volwassenheid (welzijnsvoorwaarde 3). De politiek zou extra aandacht voor een goede geestelijke jeugdgezondheidszorg moeten hebben. Juist nu het hulpbrein ieders gezonde geestelijke en lichamelijke functioneren verstoort, en speciaal dat van kinderen.
*De Menselijkheidsindex bestaat uit vijf niveaus met ieder twee voorwaarden in totaal dus tien voorwaarden. Welzijnsvoorwaarde nummer 3, hoort evenals nummer 4, bij het tweede niveau (II). Dit tweede niveau is het individuele kind vanaf baby tot breinvolwassenheid (die bij een gemiddelde leeftijd van 23 tot 25 jaar wordt bereikt). Volwassenen zorgen voor kinderen. Het tweede niveau is getekend als een hart. Kinderen zijn het hart en de toekomst van de mensheid. De daden van kinderen vallen onder verantwoordelijkheid van de volwassenen.
De derde voorwaarde luidt voluit als volgt: Een gezonde opleiding/vorming van lichaam en brein – Kinderen worden ondersteund in hun ontwikkeling naar gezonde volwassenen waarbij natuurlijk gedurende hun ontwikkeling de eerste twee voorwaarden van een gezond lichaam en een gezond brein ook van toepassing zijn.
Meer informatie over de Menselijkheidsindex kun je vinden op mijn website monikabankert.com, waaronder een gratis ebook over de Menselijkheidsindex en ook informatie voor lezingen over dit onderwerp.